Piaget cognitieve ontwikkelingsstadia

Dokter legt uit wat de ontwikkelingsstadia van Piaget zijn en hoe ze weerspiegeld worden in de intellectuele groei van je kind.

Piaget's ontwikkelingsstadia maken deel uit van een theorie over de fasen van normale intellectuele ontwikkeling, van de kindertijd tot de volwassenheid. Deze omvatten denken, oordelen en kennis. De stadia zijn genoemd naar de psycholoog en ontwikkelingsbioloog Jean Piaget, die de intellectuele ontwikkeling en vermogens van zuigelingen, kinderen en tieners vastlegde.

Piaget's vier stadia van intellectuele (of cognitieve) ontwikkeling zijn:

  • Sensorimotorisch. Geboorte tot de leeftijd van 18-24 maanden

  • Preoperationeel. Van peuterleeftijd (18-24 maanden) tot de vroege kinderleeftijd (7 jaar)

  • Concreet operationeel. Leeftijden 7 tot 11

  • Formeel operationeel. Adolescentie tot volwassenheid

Piaget erkende dat sommige kinderen de stadia op andere leeftijden kunnen doorlopen dan de gemiddelden die hierboven zijn vermeld. Hij zei ook dat sommige kinderen kenmerken kunnen vertonen van meer dan één stadium op een bepaald moment.

Maar hij benadrukte dat:

  • Cognitieve ontwikkeling volgt altijd deze volgorde.

  • Fasen kunnen niet worden overgeslagen.

  • Elk stadium wordt gekenmerkt door nieuwe intellectuele vaardigheden en een complexer begrip van de wereld.

Piaget's theorie uit 1936 was baanbrekend omdat hij ontdekte dat de hersenen van kinderen op een heel andere manier werken dan die van volwassenen. Vóór zijn theorie geloofden velen dat kinderen nog niet in staat waren om zo goed te denken als volwassenen.

Sommige deskundigen zijn het niet eens met zijn idee van fasen. In plaats daarvan zien zij ontwikkeling als continu. Een ander punt van kritiek is dat Piaget geen rekening hield met de invloed van de cultuur en de sociale omgeving op de ontwikkeling van een kind.

Sensorimotorisch stadium

Tijdens de vroege stadia, volgens Piaget, zijn baby's zich alleen bewust van wat zich recht voor hen bevindt. Ze concentreren zich op wat ze zien, wat ze doen, en fysieke interacties met hun directe omgeving.

Omdat ze nog niet weten hoe dingen reageren, zijn ze voortdurend aan het experimenteren. Ze schudden of gooien met dingen, stoppen dingen in hun mond, en leren de wereld kennen door vallen en opstaan. In de latere stadia is er sprake van doelgericht gedrag dat leidt tot een gewenst resultaat.

Tussen de leeftijd van 7 en 9 maanden beginnen baby's te beseffen dat een voorwerp bestaat, ook al kunnen ze het niet meer zien. Deze belangrijke mijlpaal - bekend als objectpermanentie - is een teken dat het geheugen zich aan het ontwikkelen is.

Nadat baby's beginnen te kruipen, staan en lopen, leidt hun toegenomen fysieke mobiliteit tot meer cognitieve ontwikkeling. Tegen het einde van de sensorimotorische fase (18-24 maanden) bereiken baby's een andere belangrijke mijlpaal - vroege taalontwikkeling, een teken dat ze enkele symbolische vaardigheden ontwikkelen.

Preoperationeel stadium

In deze fase (peuter tot 7 jaar) zijn jonge kinderen in staat om symbolisch over dingen na te denken. Hun taalgebruik wordt volwassener. Ze ontwikkelen ook geheugen en verbeelding, waardoor ze het verschil kunnen zien tussen verleden en toekomst, en kunnen doen alsof.

Maar hun denken is gebaseerd op intuïtie en nog niet volledig logisch. Complexere begrippen als oorzaak en gevolg, tijd en vergelijking kunnen zij nog niet vatten.

Concrete Operationele Fase

In deze tijd vertonen kinderen in de basisschoolleeftijd en preadolescente leeftijd - tussen 7 en 11 jaar - logische, concrete redeneringen.

Het denken van kinderen is minder op henzelf gericht. Ze zijn zich steeds meer bewust van externe gebeurtenissen. Ze beginnen te beseffen dat hun eigen gedachten en gevoelens uniek zijn en misschien niet door anderen worden gedeeld of zelfs geen deel uitmaken van de werkelijkheid.

Maar in dit stadium kunnen de meeste kinderen nog niet abstract of hypothetisch denken.

Formeel Operationeel Stadium

Adolescenten die dit vierde stadium van intellectuele ontwikkeling bereiken -- gewoonlijk op de leeftijd van 11-plus -- zijn in staat om symbolen te gebruiken met betrekking tot abstracte concepten, zoals algebra en wetenschap. Zij kunnen op een systematische manier over dingen nadenken, theorieën bedenken en mogelijkheden overwegen. Zij kunnen ook nadenken over abstracte relaties en concepten zoals rechtvaardigheid.

Hoewel Piaget geloofde in levenslange intellectuele groei, drong hij erop aan dat het formele operationele stadium het laatste stadium van cognitieve ontwikkeling is. Hij zei ook dat voortdurende intellectuele ontwikkeling bij volwassenen afhangt van de opbouw van kennis.

Concepten van Piaget's ontwikkelingsstadia

Naast de ontwikkelingsstadia heeft Piaget's theorie verschillende andere hoofdconcepten.

Schema's zijn denkprocessen die in wezen bouwstenen van kennis zijn. Een baby weet bijvoorbeeld dat hij een zuigende beweging moet maken om te eten. Dat is een schema.

Assimilatie is de manier waarop je je bestaande schema's gebruikt om een nieuwe situatie of een nieuw object te interpreteren. Bijvoorbeeld, een kind dat voor het eerst een stinkdier ziet, zal het een kat noemen.

Accommodatie is wat er gebeurt als je een schema verandert, of een nieuw creëert, om te passen bij nieuwe informatie die je leert. Het kind past zich aan wanneer het begrijpt dat niet alle harige, vierpotige wezens katten zijn.

Evenwicht ontstaat wanneer je in staat bent om assimilatie te gebruiken om het grootste deel van de nieuwe informatie die je leert in te passen. Dus je voegt niet constant nieuwe schema's toe.

Met behulp van Piaget's ontwikkelingsstadia

Piaget's theorie heeft onderwijs en opvoeding beïnvloed. Hier zijn enkele praktische manieren waarop leerkrachten en ouders zijn ideeën kunnen toepassen:

  • Onthoud dat kinderen vaak het beste leren door dingen te doen, in plaats van erover te horen. Problemen leren oplossen is niet iets dat geleerd kan worden. Het moet ontdekt worden.

  • Het proces van leren is even belangrijk (of belangrijker) dan het eindresultaat.

  • Probeer een kind niet iets te leren waar het nog niet aan toe is. Volgens Piaget's fases, moeten kinderen een niveau beheersen voor ze naar het volgende gaan.

  • Kinderen leren evenveel van elkaar als van ouders of leerkrachten. Geef ze projecten om samen te doen, maar ook individuele taken.

Hot