Erik Erikson schetste de psychologie achter acht stadia van ontwikkeling over de levensloop. Leer over elke levensfase en hoe individuen zich er doorheen bewegen.
In wat bekend werd als de acht stadia van ontwikkelingstheorie, verschafte Erikson inzichten in zowel sociale als psychologische ontwikkeling. Het raamwerk van zijn denken beoordeelt de context van relaties in je leven in deze levensfasen.
Eriksons 8 ontwikkelingsstadia begrijpen
Eriksons theorie suggereert dat je ego-identiteit zich gedurende je hele leven ontwikkelt in acht specifieke stadia:
-
Kindertijd C Basis vertrouwen versus wantrouwen
-
Peuter C Autonomie versus schaamte en twijfel
-
Peuter C Initiatief versus schuldgevoel
-
Schoolgaande kinderen C Industrie versus inferioriteit
-
Adolescentie C Identiteit versus identiteitsverwarring
-
Jongvolwassenheid C Intimiteit versus isolement
-
Middelbare leeftijd C Generativiteit versus stagnatie?
-
Oudere volwassenheid C Integriteit versus wanhoop
Elk van deze stadia is een bouwsteen die cruciaal is voor de rijping in de loop van je leven. Deze stadia eindigen echter niet met één en beginnen niet met een ander. Erikson suggereerde dat deze stadia elkaar kunnen overlappen. Een stadium dat je niet beheerst kan zich later in het leven uitbreiden naar andere stadia.
Als een kleuter bijvoorbeeld schaamte en zelftwijfel niet overwint, zullen deze gevoelens hun ontwikkeling blijven beïnvloeden als ze door andere stadia van de kindertijd gaan. Ondertussen gaan ze verder door de volgende stadia.
Fase 1 Kindertijd. In dit stadium draait de ontwikkeling om vertrouwen en wantrouwen. Deze fase begint bij de geboorte en duurt meestal tot een baby 18 maanden oud is. Als je baby geboren wordt, leert hij de wereld om zich heen kennen. Hij is voor zijn verzorging volledig afhankelijk van jou.
Als uw baby huilt of huilt en u voldoet aan zijn behoeften door hem vast te houden, te voeden en te verzorgen, bouwt u vertrouwen op. Na verloop van tijd leert uw baby dat hij ook andere verzorgers kan vertrouwen.
Als baby's verwaarloosd worden of niet aan hun behoeften wordt voldaan, ontwikkelen ze wantrouwen. Als er in deze ontwikkelingsfase geen vertrouwen is, is het moeilijker om dat later in het leven weer te krijgen. Ze kunnen een gevoel van hopeloosheid krijgen als ze geconfronteerd worden met een crisis.
Stadium 2 Peutertijd. In deze fase, die begint als hij 18 maanden oud is en duurt tot hij twee of drie jaar oud is, richt de ontwikkeling van je peuter zich op autonomie tegenover schaamte of twijfel.
Je peuter leert nu hoe hij dingen zelf kan doen. Door hem te prijzen, help je hem een basis te leggen voor zelfvertrouwen en autonomie. Als je je peuter ontmoedigt of hem niet zelfstandig laat werken, kan hij zich ontmoedigd voelen, zich schamen en twijfelen aan zijn capaciteiten.
Stadium 3 Kleuterschool. In deze fase draait de ontwikkeling om initiatief en schuldgevoel. Deze fase begint op driejarige leeftijd en duurt tot de leeftijd van vijf jaar. Hier concentreert uw kind zich op het zelfstandig doen van dingen en begint een gevoel voor doelen en doelstellingen te ontwikkelen.
Wanneer ze zich aangemoedigd voelen, nemen deze kinderen het initiatief om dingen zelfstandig te doen. Zij voelen een gevoel van doel in hun leven. Als ze bekritiseerd of ontmoedigd worden door verzorgers, kunnen ze zich in plaats daarvan schuldig voelen.
Stadium 4 De vroege schooljaren. Hier draait de ontwikkeling om industrie en minderwaardigheid. Deze fase begint op zesjarige leeftijd en duurt tot de leeftijd van 11 jaar. Tijdens deze fase wordt je kind zich bewust van zijn individualiteit. Ze zien prestaties op school en in de sport en zoeken lof en steun van de mensen om hen heen.
Als leerkrachten, verzorgers en leeftijdsgenootjes hen steunen en een gevoel van voldoening geven, voelen ze zich competent en productief. Als ze geen positieve versterking krijgen voor hun prestaties, kunnen ze zich minderwaardig of incompetent voelen.
Stadium 5 Adolescentie. In deze fase draait de ontwikkeling om identiteit en rolverwarring. Deze fase begint rond de leeftijd van 12 jaar en duurt tot de leeftijd van 18 jaar. Als je de psychologische term identiteitscrisis hoort, komt dat uit deze ontwikkelingsfase.
Tijdens de adolescentie probeer je erachter te komen wie je bent en stel je doelen en prioriteiten vast voor je volwassen leven. Je bent je plaats in de wereld aan het bepalen. Als jongeren in deze fase worden overspoeld door verwachtingen en verantwoordelijkheden, kan het zijn dat ze niet in staat zijn hun identiteit te bepalen. Dit leidt tot verwarring over wat hun behoeften en doelen zijn.
Stadium 6 Jongvolwassenheid. In dit stadium staan intimiteit en isolement in het middelpunt van de ontwikkeling. Deze fase begint op de leeftijd van 19 jaar en duurt tot de leeftijd van 40 jaar. Gedurende deze tijd in uw leven, bent u relaties aan het aangaan en aan het opbouwen.
Als je zinvolle relaties hebt met vrienden en familie, ervaar je intimiteit met anderen. Als je moeite hebt met relaties, kun je je geïsoleerd en eenzaam voelen.
Stadium 7 Midden-volwassenheid. De ontwikkeling in dit stadium ligt rond generativiteit en stagnatie of zelfabsorptie. Dit stadium begint op uw 40ste en duurt tot uw 65ste.
Als je een gevoel van zorg en verantwoordelijkheid hebt, heet dat generativiteit. Je kijkt uit naar de mensen om je heen en voelt de behoefte om wat je hebt geleerd door te geven aan jongere generaties. Maar als je niet in een of andere hoedanigheid als mentor optreedt, kun je je bitter en ongelukkig voelen. Dit leidt tot rusteloosheid en isolement van je vrienden, familie en de maatschappij.
Stadium 8 Late volwassenheid. Het laatste stadium van het ontwikkelingsproces dat door Erikson wordt voorgesteld centreert zich rond ego-integriteit en wanhoop. Dit stadium begint op je 65ste en duurt de rest van je leven. Als je tevreden bent met je leven, word je met gratie oud. U bent vaak trots op wat u bereikt heeft en wilt uw wijsheid aan anderen laten zien.
Als u geen gevoel van voldoening hebt als u op uw leven terugkijkt, kunt u wanhopig worden. Als dat gebeurt, ben je geneigd je meer op spijt te richten.