Alle katten hebben een paar basisvaccins nodig om gezond te blijven en ernstige ziekten te voorkomen. De dokter legt uit waarom uw kat deze nodig heeft.
Of u nu een kitten of een volwassen kat heeft, uw dierenarts kan u helpen uit te vinden welke vaccins het beste zijn en hoe vaak uw kat een inenting moet krijgen. Dit hangt meestal af van hun leeftijd, algemene gezondheid en levensstijl. De dierenarts zal ook nadenken over hoe lang de vaccins moeten werken en hoe groot de kans is dat uw kat in contact komt met een bepaalde ziekte. Ook hebben veel lokale en staatsoverheden wetten over vaccins zoals hondsdolheid.
Wanneer vaccineren? Kittens moeten vaccinaties krijgen als ze 6 tot 8 weken oud zijn, tot ze ongeveer 16 weken oud zijn. Dan moeten ze een jaar later een booster krijgen. De inentingen komen in een serie om de 3 tot 4 weken. Volwassen katten hebben minder vaak inentingen nodig, meestal elk jaar of elke 3 jaar, afhankelijk van hoe lang een vaccin moet blijven zitten.
Welke inentingen ze nodig hebben. Sommige vaccins worden aanbevolen voor alle katten. Ze beschermen tegen:
-
Hondsdolheid
-
Panleukopenia (ook bekend als katachtigeziekte)
-
Feline calicivirus
-
Feline virale rhinotracheitis
De vaccinaties tegen virale rhinotracheïtis, calicivirus en panleukopenie worden vaak gecombineerd toegediend (FVRCP) en worden ook wel de distemperinenting genoemd.
Uw kat kan extra inentingen nodig hebben, afhankelijk van hoeveel tijd hij buiten doorbrengt, hoe vaak hij in de buurt van andere katten is, en de ziektes die in uw omgeving veel voorkomen. Ze omvatten:
-
Feline leukemie: Deze ernstige virale infectie verspreidt zich via vele lichaamsvloeistoffen zoals speeksel, ontlasting, urine en melk. Het vaccin wordt aanbevolen bij kittens en vervolgens 12 maanden later. Toekomstige vaccinaanbevelingen zullen gebaseerd zijn op de levensstijl van de kat. Feline leukemie kan niet genezen worden, dus preventie is een prioriteit.
-
Bordetella: Katten die naar de trimsalon gaan of in een kennel verblijven, kunnen gevaccineerd worden voor deze infectie die zich snel verspreidt in ruimtes waar veel dieren zijn. Het vaccin zal de ziekte niet voorkomen, maar wel voorkomen dat uw kat er erg ziek van wordt. Hoewel het niet langer routinematig wordt aanbevolen voor trimsalons of pensionstallingen, kan het door individuele bedrijven worden vereist.
Als uw kat de hele tijd binnen blijft, denkt u misschien dat ze automatisch beschermd zijn tegen dit soort ziektes. Maar ze kunnen nog steeds ziektekiemen oplopen die door een raam of deur naar binnen kunnen komen. En zelfs de meest volgzame katjes gaan er soms vandoor. Als uw kat naar buiten gaat, wilt u er zeker van zijn dat ze beschermd zijn. Binnenkatten kunnen ook bacteriën en virussen oplopen als ze in een kennel verblijven en als u een nieuwe kat mee naar huis neemt.
Onthoud dat vaccins geen volledige immuniteit tegen ziekten bieden. Om uw huisdier gezond te houden, moet u het contact met besmette dieren en met omgevingen waar ziekten vaker voorkomen, beperken.