Als u diabetes type 2 heeft en meerdere insulinespuiten neemt, kunt u uw arts vragen naar de insulinepomp.
Insulinepompen zijn kleine, computergestuurde apparaten (ongeveer zo groot als een kleine mobiele telefoon) die ervoor zorgen dat een continue stroom van een snelwerkende insuline in uw lichaam wordt afgegeven. De pompen hebben een klein, flexibel slangetje (een katheter genoemd) met een fijne naald aan het uiteinde, dat onder de huid van uw buik wordt ingebracht en vastgeplakt. De apparaten kunnen aan een riem worden gedragen of in een zak worden gestopt.
De insulinepomp is ontworpen om 24 uur per dag een continue hoeveelheid insuline toe te dienen volgens een geprogrammeerd plan dat uniek is voor elke drager van de pomp. De gebruiker kan de hoeveelheid toegediende insuline wijzigen.
Tussen maaltijden en 's nachts wordt voortdurend een kleine hoeveelheid insuline toegediend om de bloedsuikerspiegel in het doelbereik te houden. Dit wordt de basale hoeveelheid genoemd. Wanneer er voedsel wordt gegeten, kan er een bolus insuline in de pomp worden geprogrammeerd. U kunt meten hoeveel van een bolus u nodig heeft met behulp van berekeningen op basis van de grammen koolhydraten die zijn geconsumeerd.
Wanneer u een insulinepomp gebruikt, moet u uw bloedglucosespiegel minstens vier keer per dag controleren. U stelt de dosering van uw insuline in en past de dosis aan afhankelijk van uw voedselinname en trainingsprogramma.
Waarom een insulinepomp voor diabetes?
Sommige zorgverleners geven de voorkeur aan een insulinepomp voor diabetes omdat de langzame afgifte van insuline nabootst hoe een normaal werkende alvleesklier insuline afgeeft. Onderzoek heeft aangetoond dat de insulinepomp een veilige en waardevolle behandelingsoptie is voor mensen met een slecht gecontroleerde bloedsuikerspiegel.
Een ander voordeel van de insulinepomp is dat u geen insuline in een spuit hoeft te doseren.