Als je een allistische (niet-autistische) ouder bent van een autistische peuter, vraag je je misschien af hoe je te werk moet gaan bij de zindelijkheidstraining voor kinderen met autisme. De meeste autistische kinderen kunnen op het potje. Net als allistische kinderen voelen autistische kinderen zich goed over zichzelf en hun vermogen om nieuwe vaardigheden onder de knie te krijgen wanneer ze leren om het toilet te gebruiken.
Lees verder om te leren wat je moet weten over potjestraining van kinderen met autisme.
Is mijn autistische kind klaar voor de zindelijkheidstraining?
Hoewel autistische en allistische kinderen dezelfde tekenen van gereedheid vertonen, is het mogelijk dat autistische kinderen pas op latere leeftijd klaar zijn voor zindelijkheidstraining. Tekenen dat uw kind klaar is voor zindelijkheidstraining zijn onder andere:
-
Verbaal, door gebaren of met een hulpmiddel communiceren dat het een natte of bevuilde luier heeft.
-
Basisaanwijzingen in één of twee stappen opvolgen
-
Privacy zoeken voor stoelgang
-
Minstens 2 uur achter elkaar droog blijven
-
Naar het toilet gaan met hulp van een volwassene
-
Gemotiveerd zijn om het toilet te gebruiken
Hoe moet ik mijn autistische kind zindelijk maken?
Een autistisch kind zindelijk maken is voor ieder kind anders, net als voor allistische kinderen. De zindelijkheidstraining van een autistisch kind kan soms een jaar of langer duren, afhankelijk van de persoonlijkheid van je kind, zijn leerstijl en de bijkomende aandoeningen.
Als uw autistisch kind niet spreekt, zal uw kind alternatieve communicatiemethoden moeten gebruiken om u te laten weten wanneer het naar het toilet moet. Voorbeelden hiervan zijn gebarentaal of een systeem voor beeldcommunicatie (PECS).
Tijdens het hele proces van zindelijk worden is het essentieel dat ouders van autistische kinderen uitgaan van een vermoeden van bekwaamheid - oftewel, dat het kind het gevoel krijgt dat de ouder weet en gelooft dat het het kan. Ouders moeten ook autonomie ondersteunen en kinderen aanmoedigen onafhankelijk te zijn. Manieren om competentie te veronderstellen zijn onder andere:
-
Met uw kind praten op een leeftijdsadequate manier - vermijd "baby-praat".
-
De communicatie van uw kind ondersteunen met alternatieven voor het spreken, indien nodig
-
Je autistisch kind erkennen zoals je een allistisch kind zou erkennen - vermijden om over hem of haar te spreken alsof hij of zij er niet is
-
Erkennen dat gedrag communicatie is
-
Uw kind toestaan zichzelf te reguleren door middel van stimming, dat is zelfstimulerend gedrag zoals wapperende handen of rondjes draaien
Wat zijn veel voorkomende problemen bij potjestraining voor autistische kinderen?
Hoewel alle kinderen potjestraining een uitdaging kunnen vinden, kunnen autistische kinderen worstelen met een paar dingen die minder gebruikelijk zijn bij allistische kinderen.
Interceptie. Interceptie is een zintuig dat ons helpt te weten wat er in ons lichaam gebeurt, zoals honger, dorst, vermoeidheid en de behoefte om naar het toilet te gaan. Veel autisten hebben moeite met interceptie - de lichaamssignalen van autisten kunnen heel intens en verwarrend zijn, of ze kunnen stil en moeilijk waar te nemen zijn.
Lichaamsbewustzijn opbouwen via spelactiviteiten die de aandacht vestigen op hoe het lichaam aanvoelt, kan het vermogen van een kind om de signalen van hun lichaam te lezen helpen verbeteren. Wasbare trainingsbroeken of onderbroeken met een voering kunnen uw kind helpen zich ervan bewust te worden wanneer het nat is.
Veranderingen in de routine. Het leren gebruiken van het potje verandert de dagelijkse routine van uw kind. Waar uw kind vroeger luiers verschoonde, wordt nu van hem verwacht dat hij naar het toilet gaat en de badkamergewoonten in zijn dag integreert. Dit kan voor elk klein kind veel te verwerken zijn, en autistische kinderen vinden routineveranderingen vaak stressvoller dan allistische kinderen.
Als je kind moeite heeft met veranderingen, kun je overwegen het kinderpotje over te slaan. Gebruik in plaats daarvan het toilet voor volwassenen en een trainingsstoel om routineveranderingen voor je kind tot een minimum te beperken. Enkele hulpmiddelen die uw autistisch kind kunnen helpen zich aan te passen aan de zindelijkheidstraining zijn:
-
Sociale verhalen die een dagelijkse routine beschrijven met plaspauzes of de routine van het gebruik van het potje.
-
Timers om je kind aan te geven dat het tijd is om naar het toilet te gaan.
-
Visuele tijdschema's die uw kind helpen begrijpen hoe zijn dag eruit zal zien met toiletpauzes
Sensorische problemen. Autistische kinderen kunnen sensorische gevoeligheden hebben die worden verergerd door aspecten van de zindelijkheidstraining, zoals de koude badkamervloer, het geluid dat het toilet maakt bij het doortrekken, of het vaak aan- en uittrekken van kleding.
Luister naar uw kind en observeer zijn gedrag om vast te stellen waar hij zich ongemakkelijk bij voelt, en pas het zo mogelijk aan. Sokken of een krukje kunnen bijvoorbeeld helpen voor een kind dat niet van koude badkamertegels houdt, en oorbeschermers kunnen nuttig zijn voor kinderen die gevoelig zijn voor het geluid van het doortrekken van het toilet. Autistische kinderen die op het potje zitten kunnen baat hebben bij zachte, comfortabele kleding zonder knopen of ritsen, zodat ze gemakkelijk aan en uit te trekken zijn.
Maagdarmproblemen. Autistische kinderen hebben meer kans op maag-darmproblemen zoals constipatie en diarree dan allistische kinderen. Soms wordt dit veroorzaakt door selectief eten en soms is er een onderliggend medisch probleem. Als uw autistisch kind vaak GI-problemen heeft, praat dan met uw arts of diëtist over hoe verder te gaan met de zindelijkheidstraining.