Tumortypering: Wat u moet weten

Door Paul Frysh

Als je een tumor hebt, zijn de eerste tekenen vaak ongewone symptomen die je niet kunt verklaren. Het kan gaan om pijn, verlies van eetlust of bloedingen.

En bij borst-, schildklier- of teelbalkanker kunt u een knobbeltje zien of voelen. Soms merkt een vriend of familielid het als eerste op. Of misschien vindt uw arts het op een röntgenfoto of tijdens een lichamelijk onderzoek.

In eerste instantie kan de arts misschien niet veel zeggen over de massa. Het kan goedaardig (geen kanker) of kwaadaardig (kanker) zijn, en de oorzaak kan van alles zijn.

Hij zal een aantal stappen doorlopen om uit te zoeken of het kanker is en, zo ja, om het type tumor zoveel mogelijk te beperken. Dit is "tumortypering".

Dit proces geeft u en uw arts belangrijke informatie over de aard van uw ziekte en de beste behandeling.

Er zijn een paar basisstappen voor tumortypering:

  • Beeldvorming

  • Monstername van de tumor (biopsie)

  • Laboratoriumonderzoek van de tumor

  • Genanalyse van de tumor

Beeldvorming

Uw arts kan een beeldvormend onderzoek voorstellen om de oorzaak van uw klachten te achterhalen. Elk onderzoek maakt foto's van de binnenkant van uw lichaam, maar de manier waarop dat gebeurt verschilt. Testen die u kunt krijgen zijn onder andere:

  • Röntgen: Gebruikt een kleine hoeveelheid straling

  • CT-scan: Combineert verschillende röntgenstralen

  • Echografie: Gebruikt geluidsgolven

  • PET-scan: Voor deze test injecteert de arts een kleine hoeveelheid radioactieve stof in een ader. Zieke cellen absorberen het en worden zichtbaar op de scan.

  • MRI: Gebruikt een magnetisch veld en computergegenereerde radiogolven.

Als een tumor al duidelijk zichtbaar is op een beeldvormend onderzoek, kunnen deze beelden belangrijke details geven over de grootte, de aard en de plaats van de massa.

Er kunnen zelfs tekenen zijn die aangeven of de massa kanker is en welk type.

Toch is er nog meer werk aan de winkel om de diagnose te bevestigen.

Biopsie

Hierbij neemt de arts een stukje van de tumor om te testen. Dat kan op verschillende manieren, afhankelijk van de grootte en de plaats van het gezwel. Ze kunnen een naald gebruiken (dit heet een naaldbiopsie). Soms koppelen ze dat aan een zuigapparaat.

Of ze doen een laparoscopische biopsie. De arts maakt een kleine snede en leidt een laparoscoop, een dunne, flexibele buis met een kleine videocamera aan het uiteinde, in de opening. Er worden extra openingen gemaakt voor instrumenten waarmee het weefselmonster kan worden genomen.

Een dermatoloog verwijdert soms een heel verdacht gezwel van het huidoppervlak en onderzoekt het. Dit heet een huidbiopsie. Aan de andere kant kan een longarts (pulmonoloog) een instrument gebruiken dat door uw keel gaat om een monster van een gezwel in uw long te nemen. Dit noemen ze een endoscopische biopsie.

In sommige gevallen kan uw arts besluiten om een hele massa in uw lichaam te verwijderen, hetzij vanwege de grootte, hetzij omdat deze zo moeilijk te bereiken is dat een kleine biopsie niet de moeite waard is. Dit staat bekend als een excisiebiopsie. Of ze kunnen een incisiebiopsie doen om een klein deel van een grotere tumor te verwijderen.

Uw arts kan een idee krijgen of een gezwel kankerachtig is of niet door er gewoon naar te kijken. Vaker moet een speciale arts, een patholoog genaamd, de weefselmonsters onder een microscoop bekijken.

Het eerste deel van dit onderzoek wordt soms gedaan tijdens de biopsieprocedure om uw arts een beter idee te geven van hoeveel weefsel hij moet verwijderen.

Laboratoriumonderzoek van de tumor

In het laboratorium snijdt een arts de tumor in dunne plakjes en "fixeert" deze op objectglaasjes die onder een microscoop worden onderzocht. De persoon die dit doet is een patholoog, een arts die gespecialiseerd is in het onderzoek van tumoren en andere ongewone cellen in het lichaam.

Deze monsters kunnen bevestigen of de tumor primair of secundair is. U kunt bijvoorbeeld een tumor in uw borst hebben, maar onder de microscoop blijken de cellen longkankercellen te zijn. Dat betekent dat de kanker in uw longen is begonnen (primair) en zich naar uw borst heeft verplaatst (secundair).

De patholoog brengt ook vaak kleurstoffen aan op de monsters. Bepaalde soorten kanker absorberen de vlek, terwijl normale cellen dat niet doen.

Dit alles geeft meer gedetailleerde informatie over de aard van uw tumor en helpt de patholoog de juiste tests te kiezen in de volgende typtest: genentests.

Genonderzoek van tumorweefsel

Artsen noemen deze test, of reeks tests, een kanker mutatie panel. Uw arts en patholoog beslissen hoeveel genen worden getest. Zij kunnen dit ook met u bespreken.

Eén gen kan erop wijzen dat u een agressieve vorm van kanker hebt, terwijl een ander gen verband kan houden met een langzaam groeiende vorm. Deze informatie kan u en uw arts helpen beslissen over het beste behandelingsprogramma.

Er zijn bijvoorbeeld nieuwe geavanceerde geneesmiddelen die speciaal zijn ontworpen om tumoren met bepaalde genmutaties te behandelen. Voor sommige soorten kanker is er slechts één gen dat kan helpen bij de planning van de behandeling. Voor andere zijn er meerdere.

Enkele veel voorkomende mutaties zijn EGFR en PDL1 voor longkanker; en BRCA1 en BRCA2 voor borst- en eierstokkanker.

Stadium, graad of type

Het "stadium" van uw kanker is een maatstaf voor de mate waarin uw kanker is uitgezaaid. De "graad" van uw tumor is een maatstaf voor hoe verschillend de cellen zijn van normale cellen in dat gebied.

Uw arts kan de tumortypering samen met uw "tumorgraad" en uw "kankerstadium" gebruiken om uw behandelplan op te stellen. Maar graad en stadium zijn iets anders dan typering.

Hot