Uitdroging treedt op wanneer je lichaam niet zoveel water heeft als het nodig heeft. Zonder voldoende water kan je lichaam niet goed functioneren. Je kunt lichte, matige of ernstige uitdroging hebben, afhankelijk van hoeveel vocht je lichaam mist.
Oorzaken
Het is normaal dat je elke dag water uit je lichaam verliest door zweten, ademen, plassen en poepen, en door tranen en speeksel (spuug). Gewoonlijk vult u het verloren vocht aan door vocht te drinken en voedsel te eten dat water bevat. Als u te veel water verliest of niet genoeg drinkt en eet, kunt u uitgedroogd raken.
U kunt meer water verliezen dan normaal met:
-
Koorts
-
Diarree
-
Braken
-
Overmatig zweten
-
Veel plassen (Diabetes en sommige medicijnen zoals waterpillen - ook wel diuretica genoemd - kunnen ervoor zorgen dat u vaker plast).
Je mag het water dat je verliest niet vervangen omdat:
-
Je het druk hebt en vergeet om genoeg te drinken.
-
Je beseft niet dat je dorst hebt.
-
Je hebt geen zin om te drinken omdat je keel- of mondpijn hebt, of omdat je misselijk bent.
Symptomen
Tekenen van lichte of matige uitdroging zijn onder andere:
-
Dorst
-
Droge of plakkerige mond
-
Niet veel plassen
-
Donker gele plas
-
Droge, koele huid
-
Hoofdpijn
-
Spierkrampen
Tekenen van ernstige uitdroging zijn:
-
Niet plassen of zeer donker gele urine
-
Zeer droge huid
-
Zich duizelig voelen
-
Snelle hartslag
-
Snelle ademhaling
-
Verzonken ogen
-
Slaperigheid, gebrek aan energie, verwarring of prikkelbaarheid
-
Flauwvallen
Symptomen voor baby's en jonge kinderen kunnen anders zijn dan voor volwassenen:
-
Droge mond en tong
-
Geen tranen bij het huilen
-
Droge luiers gedurende 3 uur
-
Verzonken ogen, wangen, zachte plek op de bovenkant van de schedel
-
Slaperigheid, gebrek aan energie, of prikkelbaarheid
Ernstige uitdroging is een medisch noodgeval en moet onmiddellijk worden behandeld.
Wie loopt er risico?
Iedereen kan uitgedroogd raken, maar voor sommige mensen is de kans groter:
-
Baby's en jonge kinderen hebben de meeste kans op ernstige diarree en braken, en zij verliezen het meeste water door hoge koorts. De jongsten kunnen niet zeggen dat ze dorst hebben of zelf drinken halen.
-
Oudere volwassenen beseffen vaak niet dat ze dorst hebben. Als ze niet meer zo goed ter been zijn, kunnen ze misschien niet gemakkelijk aan drinken komen of door medische aandoeningen niet genoeg vocht binnenkrijgen.
-
Mensen die ziek zijn met een verkoudheid of keelpijn willen misschien niet eten of drinken.
-
Mensen met een chronische ziekte zoals diabetes type 1 of type 2 kunnen veel plassen als de ziekte niet onder controle is. Ze kunnen ook medicijnen nemen, zoals waterpillen, waardoor ze vaker moeten plassen.
-
Mensen die bij warm en vochtig weer buiten actief zijn, kunnen soms niet goed afkoelen omdat hun zweet niet verdampt. Dit kan leiden tot een hogere lichaamstemperatuur en behoefte aan meer water.