Komt schizofrenie vaker voor bij mannen dan bij vrouwen? Begint het meestal rond een bepaalde leeftijd? En verhogen zaken als ras of woonplaats de kans dat je het krijgt?
Het vakgebied epidemiologie kan helpen deze vragen te beantwoorden. Het is een tak van wetenschap die bekijkt hoe vaak aandoeningen en ziekten bij verschillende groepen mensen voorkomen en waarom. Medische deskundigen kunnen deze informatie vervolgens gebruiken om plannen te maken en manieren te bedenken om ziekten te voorkomen of te beheersen.
Naar schatting 1% van alle mensen ter wereld lijdt aan schizofrenie, een geestesziekte die invloed heeft op je denken, voelen en handelen. Het aantal nieuwe gevallen per jaar is ongeveer 1,5 per 10.000 mensen. Hier volgt meer over de epidemiologie van schizofrenie.
Wanneer beginnen de symptomen van schizofrenie meestal?
De symptomen beginnen meestal aan het eind van je tienerjaren, in de 20, of in het begin van de 30. Mannen hebben een grotere kans om hun eerste symptomen of hun eerste aanval van psychose eerder te krijgen dan vrouwen.
Het komt zelden voor dat iemand al symptomen begint te vertonen als kind of als hij ouder is dan 45 jaar.
Komt schizofrenie meer voor bij vrouwen of mannen?
Vrouwen en mannen krijgen deze hersenaandoening in ongeveer dezelfde aantallen. Bij iets meer mannen wordt de aandoening gediagnosticeerd. Bij vrouwen wordt de diagnose vaak op latere leeftijd gesteld dan bij mannen.
In het algemeen zijn de klinische verschijnselen van schizofrenie bij vrouwen minder ernstig. Sommige onderzoeken suggereren dat het verloop van de ziekte bij mannen slechter is.
Speelt ras een rol?
Onderzoekers hebben nog geen raciale verschillen geïdentificeerd bij schizofrenie.
Komt Schizofrenie vaker voor bij Immigranten?
Vele studies in verschillende landen hebben vastgesteld dat de aandoening vaker voorkomt bij geïmmigreerde personen in vergelijking met autochtonen. Het hogere risico lijkt ook te gelden voor immigranten van de tweede generatie. De precieze redenen voor dit verband zijn niet duidelijk, maar onderzoekers hebben er enkele theorieën over. Een daarvan is dat schizofrenie misschien te vaak wordt gediagnosticeerd bij immigranten.
Een andere theorie houdt verband met stress. Stress kan een rol spelen bij de ontwikkeling van schizofrenie bij mensen die een genetisch of biologisch risico voor de aandoening hebben. En verhuizen naar een nieuw land kan erg stressvol zijn.
Sommige onderzoeken suggereren dat groepen immigranten die meer gediscrimineerd worden, vaker schizofrenie ontwikkelen dan groepen die minder gediscrimineerd worden. Onderzoekers hebben dit verband vastgesteld bij Ethiopische mensen die naar Israël zijn verhuisd, Marokkaanse mensen die naar Nederland zijn verhuisd en Caribische mensen die naar het Verenigd Koninkrijk zijn verhuisd.
Een derde theorie suggereert dat immigranten een hoger risico op schizofrenie hebben, deels omdat ze een tekort aan vitamine D hebben, vooral bij mensen die naar noordelijker breedtegraden verhuizen. Je huid maakt veel minder vitamine D aan van de zon als je op noordelijke breedtegraden woont (zoals de regio New England in de VS). Een gebrek aan deze vitamine wordt in verband gebracht met schizofrenie.
Wat kan uw risico nog meer verhogen?
Sommige van de risicofactoren voor schizofrenie zijn:
Genetica. Je genen en je omgeving spelen beide een rol. Maar je kans om schizofrenie te krijgen kan meer dan zes keer hoger zijn als een van je ouders, broers of zussen of een ander nauw familielid het heeft.
Omgeving. Je loopt ook een groter risico als je voor je geboorte bent blootgesteld aan bepaalde virussen of aan ondervoeding, vooral tijdens het eerste en tweede trimester in de baarmoeder. Sommige onderzoeken wijzen ook op een verband tussen auto-immuunziekten en mensen die psychose ontwikkelen. Een auto-immuunziekte is een aandoening waarbij je immuunsysteem op hol slaat en per ongeluk gezonde cellen aanvalt.
Sommige onderzoeken leggen een verband tussen wonen in een stad en een hoger risico op schizofrenie. Onderzoekers weten niet zeker welke dingen in een stedelijke omgeving iemands kans op het krijgen van de aandoening kunnen verhogen. Maar ze denken dat het hogere risico geldt voor mensen die door hun genen al een grotere kans hebben om schizofrenie te ontwikkelen.
Hersenchemicaliën. Problemen met sommige van de chemische stoffen die je hersenen aanmaken, waaronder bepaalde neurotransmitters, kunnen een rol spelen bij schizofrenie. Neurotransmitters zijn chemische stoffen die je hersencellen met elkaar laten communiceren. Netwerken van neuronen zijn er waarschijnlijk ook bij betrokken.
Drugsgebruik. Sommige onderzoeken suggereren dat het gebruik van bewustzijnsveranderende drugs als tiener of jongvolwassene de kans op schizofrenie kan vergroten. Zo kan het roken van marihuana op deze leeftijd de kans op latere psychotische episoden vergroten.
Het verband tussen schizofrenie en wietgebruik is sterker naarmate iemand vroeger in zijn leven begint met het roken van marihuana, het zwaarder gebruikt en de hoeveelheid THC (het geestverruimende ingrediënt dat je high maakt) hoger is.
Sigaretten roken. Ook deze gewoonte is in verband gebracht met schizofrenie. Roken kan een rol spelen bij het verhogen van het risico op de aandoening, of er kan een gedeelde, onderliggende risicofactor zijn voor zowel het ontwikkelen van schizofrenie als voor het opsteken van sigaretten.