De luchtpijp (menselijke anatomie): Afbeelding, functie, aandoeningen en meer

De pagina over de Anatomie van de luchtpijp van artsen biedt een gedetailleerde afbeelding en definitie van de luchtpijp. Leer meer over de functie, de plaats en aandoeningen die de luchtpijp beïnvloeden.

Beeld Bron

De luchtpijp, ook wel trachea genoemd, is een buis die bij de meeste mensen ongeveer 5 cm lang is en een diameter heeft van minder dan 2,5 cm. De luchtpijp begint net onder het strottenhoofd en loopt naar beneden achter het borstbeen (sternum). De luchtpijp splitst zich vervolgens in twee kleinere buizen, bronchiën genaamd: één bronchus voor elke long.

De luchtpijp bestaat uit ongeveer 20 ringen van taai kraakbeen. Het achterste deel van elke ring is gemaakt van spier- en bindweefsel. Vochtig, glad weefsel, mucosa genaamd, bekleedt de binnenkant van de luchtpijp. De luchtpijp wordt bij elke inademing iets wijder en langer, en neemt bij elke uitademing weer de oorspronkelijke omvang aan.

Condities van de luchtpijp

  • Trachea stenose: Ontsteking in de luchtpijp kan leiden tot littekenvorming en vernauwing van de luchtpijp. Een operatie of endoscopie kan nodig zijn om de vernauwing (stenose) te corrigeren, indien ernstig.

  • Tracheo-oesofageale fistel: Een abnormaal kanaal vormt een verbinding tussen de luchtpijp en de slokdarm. Passage van ingeslikt voedsel vanuit de slokdarm in de luchtpijp veroorzaakt ernstige longproblemen.

  • Vreemd voorwerp in de luchtpijp: Een voorwerp wordt ingeademd (opgezogen) en komt terecht in de luchtpijp of een van zijn vertakkingen. Een procedure genaamd bronchoscopie is meestal nodig om een vreemd voorwerp uit de luchtpijp te verwijderen.

  • Kanker van de luchtpijp: Kanker van de luchtpijp is vrij zeldzaam. Symptomen kunnen hoesten of ademhalingsmoeilijkheden zijn.

  • Tracheomalacia: De luchtpijp is zacht en slap in plaats van stijf, meestal als gevolg van een aangeboren afwijking. Bij volwassenen wordt tracheomalacie meestal veroorzaakt door verwonding of door roken.

  • Tracheale obstructie: Een tumor of ander gezwel kan de luchtpijp samendrukken en vernauwen, waardoor de ademhaling wordt bemoeilijkt. Een stent of operatie is nodig om de luchtpijp te openen en de ademhaling te verbeteren.

Trachea Tests

  • Flexibele bronchoscopie: Een endoscoop (flexibele buis met een verlichte camera aan het uiteinde) wordt door de neus of mond in de luchtpijp gebracht. Met behulp van bronchoscopie kan een arts de luchtpijp en de vertakkingen ervan onderzoeken.

  • Starre bronchoscopie: Een stijve metalen buis wordt via de mond in de luchtpijp gebracht. Stijve bronchoscopie is vaak effectiever dan flexibele bronchoscopie, maar vereist diepe anesthesie.

  • Computertomografie (CT-scan): Een CT-scanner maakt een reeks röntgenfoto's, en een computer maakt gedetailleerde beelden van de luchtpijp en nabijgelegen structuren.

  • Magnetische resonantie beeldvorming (MRI-scan): Een MRI-scanner maakt gebruik van radiogolven in een magnetisch veld om beelden van de luchtpijp en nabijgelegen structuren te maken.

  • Röntgenfoto van de borstkas: Op een gewone röntgenfoto kan worden gezien of de luchtpijp naar beide kanten van de borstkas is afgebogen. Een röntgenfoto kan ook massa's of vreemde lichamen identificeren.

Trachea Behandelingen

  • Tracheostomie: Een klein gaatje wordt aan de voorkant van de luchtpijp gesneden, via een sneetje in de hals. Tracheostomie wordt meestal gedaan bij mensen die een lange periode van mechanische ventilatie (ademhalingsondersteuning) nodig hebben.

  • Tracheale verwijding: Tijdens bronchoscopie kan een ballon in de luchtpijp worden opgeblazen, waardoor een vernauwing (stenose) wordt geopend. Opeenvolgende grotere ringen kunnen ook worden gebruikt om de luchtpijp geleidelijk te openen.

  • Lasertherapie: Blokkades in de luchtpijp (bijvoorbeeld door kanker) kunnen worden vernietigd met een hoogenergetische laser.

  • Tracheale stenting: Na dilatatie van een tracheale obstructie wordt vaak een stent geplaatst om de trachea open te houden. Siliconen of metalen stents kunnen worden gebruikt.

  • Tracheale chirurgie: Chirurgie kan het beste zijn voor het verwijderen van bepaalde tumoren die de luchtpijp belemmeren. Een operatie kan ook een tracheo-oesofageale fistel corrigeren.

  • Cryotherapie: Tijdens bronchoscopie, kan een instrument een tumor die de luchtpijp belemmert bevriezen en vernietigen.

Hot