Uw risico op niet-kleincellige longkanker kan worden beïnvloed door genmutaties. Leer wat de mutaties veroorzaakt en hoe genen de behandeling van kanker kunnen beïnvloeden.
Cellen delen zich normaal gesproken, groeien en kunnen op gezette tijden afsterven. Maar een gen dat op een bepaalde manier verandert, kan cellen aanzetten om te blijven delen en groeien, zelfs wanneer ze dat niet zouden moeten doen. Deze uit de hand gelopen celgroei kan leiden tot kanker.
Soms zorgt een gemuteerd gen dat ervoor zou moeten zorgen dat cellen zich langzaam delen of stoppen, er niet voor, of het zorgt er niet voor dat cellen sterven wanneer het tijd is. Dit alles kan ook tot kanker leiden.
Sommige mensen hebben genen die tijdens hun leven om verschillende redenen muteren, en die veranderingen kunnen hun kans op longkanker verhogen. Andere mensen erven veranderde genen van hun ouders. Weer anderen hebben cellen die zonder duidelijke reden veranderen.
Er zijn een paar verschillende manieren waarop genen - kleine stukjes van je DNA - kunnen muteren en tot niet-kleincellige longkanker kunnen leiden.
Gen veranderingen veroorzaakt door levensstijl
De meeste genmutaties die tot longkanker leiden worden veroorzaakt door dingen waaraan je bent blootgesteld. Tabak is de meest voorkomende oorzaak van genetische veranderingen in longcellen, maar het is niet de enige.
Je genen kunnen veranderen als je regelmatig in contact komt met asbest of radon. Het kan ook gebeuren als je regelmatig met luchtvervuiling te maken hebt, of als je veel tijd doorbrengt in de buurt van bepaalde metalen of chemicaliën, zoals dieseluitlaatgassen.
Tweedehands rook kan er ook voor zorgen dat de genen in uw longen muteren. Je hoeft niet te roken om je kans op longkanker te verhogen, als je maar lange tijd doorbrengt in afgesloten ruimtes met mensen die dat wel doen.
Genveranderingen die je erft
Het is mogelijk om een genetische mutatie door te geven waardoor je meer kans hebt om longkanker te krijgen. Maar het komt minder vaak voor dan genveranderingen veroorzaakt door andere dingen. (Longkanker komt in sommige families voor, maar dat gebeurt niet zo vaak).
Sommige mensen die een erfelijke genmutatie in een van hun chromosomen hebben, hebben meer kans op de ziekte, zelfs als ze niet roken. Andere mensen zijn minder goed in staat om bepaalde kankerverwekkende stoffen uit tabak uit hun lichaam te verwijderen. Weer anderen kunnen een mutatie krijgen die het systeem dat hun DNA herstelt, kapot maakt. Dit kan leiden tot meer mutaties en kanker.
Als je longkanker hebt
Weten welke genetische mutaties u heeft kan nuttig zijn als u gediagnosticeerd bent met niet-kleincellige longkanker. Sommige behandelingen richten zich op sommige genetische veranderingen en zijn meer waarschijnlijk effectieve middelen om de ziekte te bestrijden.
Andere behandelingen zijn minder effectief tegen sommige genetische mutaties, zodat uw arts die behandeling misschien niet probeert als u een bepaalde mutatie hebt. Om deze redenen kan uw arts uw genen testen om te zien of ze bepaalde geneesmiddelen moeten voorschrijven of vermijden.
Genetische tests voor niet-kleincellige longkanker worden niet door elke arts of elk ziekenhuis aangeboden, maar u kunt vragen om een tumormarkertest als bij u de diagnose is gesteld.