Als u een vroeg stadium van chronische nierziekte hebt, merkt u misschien niets van de problemen, omdat de meeste mensen geen symptomen hebben. Dat is gevaarlijk omdat de schade kan ontstaan zonder dat u het beseft.
Als uw chronische nierziekte al verder gevorderd is, kunt u:
-
overgeven of vaak het gevoel hebben dat u gaat overgeven
-
Vaker plassen dan normaal, of minder vaak
-
Zie schuim in uw plas
-
Zwelling, vooral van de enkels, en wallen rond de ogen
-
zich steeds moe of kortademig voelen
-
Geen zin in eten
-
Niet veel kunnen proeven
-
Spierkrampen hebben, vooral in je benen
-
Een zeer droge, jeukende huid hebben
-
Slaap slecht
-
Verlies gewicht zonder duidelijke reden
Een kind met een chronische nierziekte kan zich ook afgemat voelen en slaperiger dan normaal, minder eetlust hebben dan normaal, en niet groeien zoals verwacht.
Wanneer moet u naar de dokter gaan?
Maak een afspraak als u een van de bovenstaande symptomen opmerkt. Er kunnen ook andere oorzaken zijn, maar u moet naar uw arts om uit te zoeken wat het probleem is en welke behandeling u nodig heeft.
Als u een risicogroep vormt - u hebt bijvoorbeeld hoge bloeddruk of diabetes, of een nieraandoening komt in uw familie voor - vraag uw arts dan hoe vaak u zich moet laten onderzoeken. Het is heel belangrijk dat u dit doet, zodat uw nieren zo goed mogelijk kunnen werken.