Een gezonde levensstijl en diabetespillen zijn vaak alles wat u nodig hebt om uw bloedsuiker onder controle te houden als u diabetes type 2 hebt. Maar sommige mensen hebben ook injecteerbare geneesmiddelen nodig.
Insuline vs. niet-insuline medicijnen
Als uw lichaam nog wat insuline aanmaakt, kan uw arts eerst een geneesmiddel zonder insuline proberen. Er zijn twee soorten. De meeste houden voedsel langer in uw maag en helpen uw alvleesklier insuline af te geven wanneer u eet. Sommige helpen ook bij gewichtsverlies. Uw arts en u kiezen er een op basis van uw bloedsuikerspiegel, levensstijl en kosten.
?
?
Benodigdheden die U nodig heeft
Je injecteert diabetes medicijnen op een van de twee belangrijkste manieren.
Spuit. Dit is een holle naald die verbonden is met een kamer met een plunjer. U haalt de hoeveelheid medicijn die u nodig heeft uit een flacon en brengt de naald in uw huid.
Pen. Dit apparaatje ziet er net zo uit als het klinkt. Maar in plaats van inkt zit er diabetesmedicijn in. Veel pennen zijn voorgevuld. U bevestigt een naald, kiest uw dosis en injecteert deze. Pennen zijn gemakkelijker te gebruiken dan injectiespuiten en er is minder kans op vergissingen. Ze gebruiken ook kleinere naalden. Een nadeel: Pennen kosten meestal meer dan een ampul insuline, en de verzekering vergoedt ze soms niet.
Wat je ook gebruikt, zorg dat je altijd genoeg pennen of spuiten, naalden en alcoholdoekjes bij de hand hebt. Je hebt ook een naaldencontainer nodig voor gebruikte naalden. Als hij vol is, lever hem dan in bij uw dokter, apotheek of plaatselijke inzamelingspunt. Gooi ze niet bij het gewone huisvuil.
Een routine instellen
Het is moeilijk om met iets nieuws te beginnen. Zelfs één nieuwe medicijn kan je van je stuk brengen. Hier is hoe je weer op het juiste spoor komt.
Niet-insuline medicijnen. Sommige niet-insuline medicijnen injecteer je een of twee keer per dag, meestal rond de tijd dat je je diabetes pillen neemt. Plak een plakbriefje op het pillenflesje om je eraan te herinneren. Sommige niet-insuline injecties zijn maar één keer per week. Een wekelijkse injectie is makkelijk om te doen, maar ook makkelijk om te vergeten. Kies een dag die je je waarschijnlijk herinnert, bijvoorbeeld wanneer je voetbalt of naar je favoriete serie kijkt. Markeer het op je kalender of zet een herinnering op je telefoon. Het is belangrijk dat u uw prik elke week op dezelfde dag neemt.
Insuline. Als u insuline gebruikt, neemt u die vaak eenmaal per dag. Misschien hebt u het vaker nodig. Je kunt insuline zo innemen dat het begint te werken als er suiker uit je eten in je bloedbaan komt. Je diabetesvoorlichter kan je helpen een schema op te stellen dat voor jou werkt.
Wat kun je verwachten?
Zoals bij veel andere diabetesmedicijnen, kun je last krijgen van bijwerkingen zoals misselijkheid, overgeven, diarree en een lage bloedsuikerspiegel. Als u vermoedt dat uw bloedsuikerspiegel te laag is, controleer dit dan met een bloedglucosemeter. Is de waarde lager dan 70 mg/dL, behandel het dan meteen door 15 gram koolhydraten te eten, zoals een eetlepel suiker, en controleer het na 15 minuten opnieuw.
Veel van de niet-insuline injecteerbare medicijnen kunnen uw risico op schildkliertumoren en ontsteking van uw alvleesklier licht verhogen. Zorg ervoor dat u de bijwerkingen van al uw medicijnen kent en wanneer u uw arts moet bellen.
Tips voor de prikken
Jezelf een spuitje geven kan even wennen zijn. Maar het is eenvoudiger dan je denkt, en het kan een routine worden, net als tandenpoetsen. Enkele nuttige tips:
Leer het van een professional. Uw diabetesvoorlichter kan u laten zien hoe u het beste een prik kunt geven. Je kunt zelfs oefenen op een dummy om er zeker van te zijn dat je het goed doet.
Kies de juiste plek. Je injecteert diabetesmedicijnen vlak onder je huid, meestal in je buik, dijen of op de achterkant van je armen. Het kan helpen om de plek te verdoven met een ijsblokje of verdovende crème.
Kalmeer uzelf. Als u bang bent om uzelf injecties te geven, haal dan een paar keer diep adem of luister naar muziek.
Dek u in. Praat met uw verpleegkundige voorlichter over een naaldbeschermer. Dit handige apparaatje verbergt de naald zodat u hem niet ziet.