Per ongeluk urineverlies - artsen noemen het urine-incontinentie - is een teken van een probleem met de blaascontrole. Het kan vervelend of heel gênant zijn. Het kan u ook beletten om ten volle van uw leven te genieten.
Uw arts kan uit verschillende onderzoeken kiezen om de oorzaak vast te stellen. Hij kan u helpen met een plan zodat u minder vaak hoeft te plassen.
Fysieke testen
Uw arts kan u vragen om de oude jump-into-the-pool beweging uit te voeren: knijp uw neus dicht en sluit uw mond. Adem hard uit, en hij weet waarschijnlijk meteen of je moeite hebt om je urine op te houden.
-
Bekkenonderzoek. Dit is een ander soort stresstest. Je doet het met een volle blaas. Als u rechtop zit, zal uw arts u vragen om te hoesten. Als u ligt, onderzoekt hij voorzichtig uw bekkenorganen. Hij test ook uw spierkracht in dat gebied.
-
Rectaal onderzoek. Uw arts doet dit onderzoek waarschijnlijk tegelijk met uw bekkenonderzoek. Hij gebruikt een gehandschoende, gesmeerde vinger om in uw rectum te voelen. Hij zoekt naar verstoppingen die uw probleem kunnen veroorzaken.
Aantekeningen maken
Uw arts zal u waarschijnlijk een eenvoudige reeks vragen stellen. Deze kunnen zijn:
-
Hoe vaak moet u per dag plassen? Moet u 's nachts opstaan om te plassen?
-
Lekt u urine als u tilt, niest, lacht, hoest of seks heeft?
-
Heeft u het gevoel dat uw blaas nooit helemaal leeg is?
-
Vind je het moeilijk om op tijd naar het toilet te gaan?
Als u een van deze vragen met ja hebt beantwoord, moet u misschien een dagelijks blaasdagboek bijhouden om uw arts een duidelijk beeld te geven van uw aandoening. Details die u zult noteren zijn onder andere:
-
Wat en hoeveel u drinkt
-
Hoe vaak u naar het toilet gaat, en hoeveel urine u afgeeft
-
Wat je doet als je aandrang krijgt om te gaan.
-
Als er een waarschuwing is voordat je gaat lekken
Monsters nemen
U zult een urinemonster moeten geven. Een laboratoriumtest zal uitwijzen of er bloedsporen of tekenen van infectie zijn.
Een andere test meet hoeveel urine u afgeeft als u gaat, versus hoeveel er in uw blaas blijft. Uw arts zal een katheter (een dun, steriel slangetje) gebruiken of een echo maken om te zien of u uw plas nog steeds ophoudt. Als dat zo is, kan dat betekenen dat uw urinewegen worden geblokkeerd. Het kan ook betekenen dat er een zenuw- of spierprobleem in je blaas is.
Je dokter wil misschien ook wat bloed afnemen om naar het lab te sturen. Daaruit kan blijken hoe goed je nieren werken en of je lichaamssamenstelling niet in orde is.
Diepgaande tests
Uw arts kan meer informatie nodig hebben om een diagnose te stellen. Dan voert hij een zogenaamde speciale test uit. Dit kan het volgende inhouden:
-
Cystogram. Dit is een röntgenfoto van uw blaas in actie. Uw arts spuit met een katheter kleurstof in uw plasbuis en blaas. Als u plast, kunnen ze zien wat er gebeurt en of er problemen zijn.
-
Cystoscopie. Uw arts brengt een slank buisje met een klein lensje in uw urinebuis om deze en de bekleding van uw blaas te controleren.
-
Echografie van het bekken of renale echografie. Dit geeft een beeld dat iets ongewoons aan uw urinewegen of geslachtsorganen laat zien.
-
Urodynamisch onderzoek. Via een katheter wordt uw blaas gevuld met water. Tegelijkertijd meet een monitor de druk die zich opbouwt tegen uw blaaswanden. Ook wordt de kracht getest van de spier die de urinestroom uit uw blaas regelt. Dit helpt om te bepalen welk type urine-incontinentie u heeft.