Wat veroorzaakt multiple sclerose (MS)? Genetica speelt een rol, samen met infecties, immuunrespons, en omgevingsfactoren.
Bij MS slaat je immuunsysteem op hol en begint het je centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) aan te tasten. Wetenschappers proberen er nog steeds achter te komen hoe deze reactie werkt en wat de oorzaak ervan is. Wetenschappers denken dat bij sommige mensen genen ervoor kunnen zorgen dat uw immuunsysteem op de een of andere manier met iets samenwerkt om de ziekte te veroorzaken.
Dit kunnen zijn:
Milieu. Omgevingsfactoren, zoals roken, lage vitamine D-niveaus en zwaarlijvigheid in de kindertijd, verhogen aantoonbaar het risico op MS. Mensen die in bepaalde delen van de wereld wonen, bijvoorbeeld verder van de evenaar, hebben de neiging vaker MS te krijgen. De redenen hiervoor zijn nog niet duidelijk. Sommige wetenschappers denken dat het te maken heeft met hogere vitamine D-niveaus in de buurt van de evenaar.
Er zijn ook theorieën dat blootstelling aan onder meer chemische oplosmiddelen en allergenen bijdraagt tot het risico op MS. Maar onderzoek heeft dit nog niet aangetoond.
Infecties. Infectie met bepaalde ziektekiemen kan uw risico op MS verhogen. Onderzoek wijst met name op het virus dat mononucleose veroorzaakt (Epstein-Barr-virus). Maar wetenschappers onderzoeken ook mazelen, humaan herpesvirus-6, en andere.
Wie krijgt MS?
Een van de redenen waarom wetenschappers aannemen dat genen een rol spelen bij de ontwikkeling van MS is dat sommige nauw verwante groepen de ziekte meer krijgen dan andere.
Om te beginnen hebben vrouwen twee keer zoveel kans als mannen om MS te krijgen. De diagnose wordt ook vaker gesteld bij blanke Amerikanen dan bij zwarte Amerikanen of mensen van Aziatische afkomst. En MS is zeldzaam of komt in veel indiaanse samenlevingen niet voor. Dit alles wijst erop dat genen ook een rol kunnen spelen bij wie MS krijgt.
Hoewel veel groepen een aantal van dezelfde genen of genmutaties delen die het risico op MS verhogen, is dit bovendien niet altijd het geval. In één onderzoek bijvoorbeeld, waren er van de 73 genen die het risico op MS verhoogden bij blanke Amerikanen, slechts acht die hetzelfde deden bij zwarte Amerikanen. Zijn er andere genen die het risico op deze ziekte voor zwarte Amerikanen verhogen, maar niet voor blanke Amerikanen? Welke zijn dat en kunnen zij de aanpak van de behandeling veranderen?
Er moet meer onderzoek worden gedaan naar de oorzaken van MS, zowel in het algemeen als bij verschillende etnische groepen, zodat we zowel de risicofactoren voor MS als de juiste manier om de ziekte bij verschillende mensen te behandelen kunnen begrijpen.
Kun je MS erven van je ouders?
Niet echt. Er is geen gen of genenset bekend die garandeert dat je MS krijgt als je ouders het hebben. Maar een familiegeschiedenis van MS verhoogt wel je risico op de ziekte.
Zo is de kans op MS in de algemene bevolking ongeveer 1 op 1.000. Maar als je een ouder hebt met MS, stijgt je kans tot 1 op 50. En als beide ouders MS hebben, stijgt je risico nog verder tot ongeveer 1 op 8. Uit andere mogelijke familieanamnese-situaties blijkt dat hoe nauwer je verwant bent met iemand met MS, hoe groter je kans is het te krijgen:
-
Als een tweedegraads familielid (grootouders, ooms, tantes) of een derdegraads familielid (overgrootouders, ooms en tantes, neven en nichten) MS heeft, is uw risico ongeveer 1 op 100.
-
Als uw broer of zus of een niet-identieke tweeling MS heeft, is uw risico ongeveer 1 op 20.
-
Als uw eeneiige tweeling MS heeft, is uw risico ongeveer 1 op 4.
Wetenschappers zijn vooral geïnteresseerd in statistieken over tweelingen omdat eeneiige tweelingen precies hetzelfde genetisch materiaal hebben. Dus als de genen de enige oorzaak zouden zijn, zouden beiden MS moeten hebben. Maar meestal krijgt slechts één tweeling het, wat betekent dat er andere dingen aan het werk zijn.
Welke genen verhogen uw risico op MS?
Wetenschappers weten van meer dan 200 genen of genetische variaties (mutaties) die kunnen bijdragen aan MS. Veel van deze genen helpen bij het opbouwen en onderhouden van het immuunsysteem. Sommige van deze genen zijn gekoppeld aan andere ziekten waarbij ook het immuunsysteem niet goed werkt, zoals de ziekte van Crohn en reumatoïde artritis.
Andere verhogen gewoon de kans op het ontwikkelen van bepaalde risicofactoren voor MS. Zo verhogen lagere vitamine D-spiegels bij sommige mensen het risico op MS. Bepaalde genvariaties zijn gekoppeld aan lagere vitamine D-spiegels en dus een hoger risico op MS. En genen die uw risico op een hoge BMI (een maat voor lichaamsvet) C een andere risicofactor voor MS C verhogen, maken het ook waarschijnlijker dat u de ziekte krijgt.
In sommige gevallen kunnen er specifieke genmutaties zijn die uw risico op MS verhogen, maar bij veel mensen lijkt het erop dat geen enkel gen uw risico op MS verhoogt, maar dat het de interactie van verschillende genen is.
Onderzoekers blijven zoeken naar meer aanwijzingen over de relatie tussen genen en MS.